banner top 2504

◄ Index       ◄ Penterbak modelbouw     ◄ vier wieksystemen    ▼     Een maalkoppel ►


Model: Interieur van een dubbele oliemolen     Schaal: 1:10     Bouwjaar: 2000     Bron: Diverse publikaties in molenboeken


Voorwoord:

Voor één van de thematafels in de expositieruimte van de Adriaan werd besloten om de industriemolen te belichten. Gekozen werd voor het interieur van een dubbele oliemolen. Bouwtekeningen werden geraadpleegd om een beeld te krijgen wat er zoal gebouwd moest worden. De tekeningen werden gevonden in de molenmap van Anton Sipman, in Het Groot Volkoomen Moolenboek  en het Volledig Molenboek van J. H. Harte. De bouwschaal werd vastgesteld op 1:10, voor de beste details, en een goede werking van de onderdelen. Door eerst te bepalen welke steekmaten de wielen allemaal zouden krijgen werd vanzelf duidelijk waar de aslijnen van de wentelas en de steenspil moesten komen. De plaats van de vuisters werd afgestemd op de maten van de overwerkers en de spinbollen. Het decor zou een achtkante bovenkruier op een vierkante voet worden. Alleen twee hoofdspanten waren voldoende om de werkende delen in op te bouwen. Het achtkant kon volstaan met twee bintlagen. Wat daarna werd opgebouwd toont de reportage. Tegenwoordig is het schaalmodel voorzien van een elektrisch gedreven spil. Met een druk op de knop ontstaat een hels lawaai van de neervallende stampers en heien.


fundatie van de oliemolen

Op een grondplaat van een forse meter lang staan de gemetselde poeren die de werkvloer van de oliemolen en de molen zelf moeten dragen. Op de vijf dikke houten stutblokken liggen straks de twee slagblokken.

 

De werkvloer van de oliemolen.

Over de penanten worden dwarsbalken gelegd, waaroverheen weer in de lengte de vloerliggers worden gespijkerd. Hieroverheen komt de uiteindelijke werkvloer. De fundaties van de beide vuisters blijven vrij en de stutblokken worden netjes omtimmerd.

 

Deel van het onderachtkant van de oliemolen

Over de werkvloer zijn twee bintlagen geplaatst van een grote schuur. Het achtkant staat straks op een tussentafelement boven op dit frame. Op de voorgrond liggen de stampers en heien al klaar. Gemaakt van steenbeuk.

 

opengeslagen voorslagblok

Voor de eenvoudige bewerking is het eikenhouten slagblok in twee delen opgesplitst. Zo was het vrij eenvoudig om de zes stamperpotten uit te hollen en de kamer voor het laadgoed op maat te steken.

 

Het naslagblok met stamperpotten en lade

Het naslagblok is gereed. 

 

De reeen

De onder- en boven reeën worden van iepenhout samengesteld. Door de reeën en de geleideklossen worden straks de heien en stampers omsloten. De binnenkanten van de kamers zijn gevoerd met lindenhout. Deze kamers kunnen later dus altijd weer voorzien worden van nieuwe slijtstukken, de zogeheten schuringen. Als je goed kijkt zie je dat de schuringen met een zwaluwstaart verbinding zijn opgesloten. Zodoende hoeft er niet gespijkerd te worden.

 

De stampers, heien en reebalk

Het naslagblok ligt op de stutblokken. Op de uiteinden en in het midden staan eiken stutten die onder de legeringsbalken zijn vastgewigd en zelfs doorlopen naar een hogere zolder. Hier worden de onder- en bovenreeën op vastgezet, maar ook de hangenierbalk. Vier stampers staan in de potten en de slag- en loshei staan naast elkaar in de lege lade.


Steenbeuken:

De stampers en heien zijn, zoals eerder vermeld, gemaakt van Steenbeuken. Steenbeuken is één van de namen van wat eigenlijk Haagbeuk wordt genoemd of ook wel eens Witbeuken. De naam zou vermoeden dat het om Beukenhout gaat, maar dat is niet zo. De botanische naam is : Carpinus betulus L.  en de familienaam is:  Betulaceae. Deze familienaam staat voor Berkenhout. Waarom het dan beuken heet ligt waarschijnlijk in oorsprong bij de oliemolens. Die gingen niet zachtzinnig met de veelal 300 kilo zware balken om. Er werd letterlijk mee gebeukt.

Toepassing: (bron: houtvademecum) 

Gezien de eigenschappen (taai, sterk en niet splinterend) is haagbeuken bij uitstek een houtsoort voor de technische industrie en voor gereedschappen. Haagbeuken wordt speciaal toegepast voor slagershakblokken en stansblokken. Het hout bevat geen stoffen die in het vleesnat kunnen worden opgenomen en nadeel voor het voedsel kunnen opleveren. Doordat er slechts langzaam vocht wordt opgenomen en door de fijne nerf kan het zeer goed worden schoongehouden. Gebeitst of geïmpregneerd wordt haagbeuken als imitatie-ebben, vooral voor pianotoetsen gebruikt. Andere toepassingen: parket, onderdelen van muziekinstrumenten, trommelstokken, houten hamers, kranen voor vaten, tandwielen katrollen, lijmtangen, sledebomen, turnknotsen, ski's, draai- en snijwerk enz.


 

tussenresultaat van de slagblokken

Weer een stap verder. Op het achtkante tussentafelement staan de twee vaste bintlagen van het achtkant opgesteld. De legeringsbalken van de losse bintlagen en de korbelen maken er een stevig geheel van. De stampers en heien staan voorlopig onbewerkt opgesteld in het voor- en naslagblok. Om deze beide blokken wordt dit type oliemolen een dubbele oliemolen genoemd.

 

De onderdelen voor de stampers en heien.

De losse onderdelen van de stampers en heien.  De vuist wordt in de staart vastgewigd met de vuistknevel en van boven vastgezet met de vuistwig onder het keephout zoals de samenstelling laat zien.

 

Onderdelen van de hangeniersbalken en de schortkneppels

De hangeniersbalken zijn bevestigd op de eerder genoemde stijlen aan de werkzijdes van de slagblokken. De hangeniersblokken gaan met een penverbinding door deze balken heen en worden vastgeslagen met de keephoutjes en wigjes. De blokjes vormen het scharnierpunt van de schortkneppel. Met de schortkneppel verhindert de olieslager het vallen van de stampers of heien, als deze de slagbeurt gereed heeft of de pot wil vullen of legen. Het spreekwoordelijke opschorten ( wanneer iets door omstandigheden moet worden uitgesteld) is afkomstig van dit eenvoudige hefboompje.

 

hangeniersbalken en schortkneppels

De hangeniersbalken en de schortkneppels zijn geplaatst. De olieslager bedient de schortkneppel door middel van een touw dat aan het einde van de kneppel is vastgezet en wat dan via een katrol aan de bovenree terugkomt binnen zijn bereik. In het touw zit een werveltje dat onder twee klosjes wordt geborgd; de reeneus. Op acht foto's naar onderen is dit duidelijk te zien.

 

De laad met laadgoed

Het voorslagblok met het laadgoed.

Van links naar rechts: De staander, de haar met daarin een met meel gevulde buul, het jaagijzer of gaander, een kussen, de losbeitel onder de loshei, een schei, de slagbeitel onder de slaghei, een tweede schei, weer een kussen, en nogmaals de gaander, de haar met inhoud en de staander.

 

De wentelas wentelwiel en schijflopen

De wentelas en enkele wielen van de oliemolen.

De wentelas ligt op twee halsstenen. Op de uiteinden zitten walpennen die verhinderen dat de wentelas gaat schuiven. Voor elke stamper en hei  zijn drie spaken bevestigd, behalve voor de voorslaghei die maar twee spaken telt. Op de plek van het wentelwiel is de wentelas vierkant, verder is hij achtkantig afgewerkt.

De spaken staan zodanig straalsgewijs opgesteld dat het bijna niet voorkomt dat twee heien gelijktijdig vallen.

Hierboven zie je drie van de twaalf wielen die een oliemolen rijk is. Het bovenwiel en bonkelaar die boven in de kap te vinden zijn, zijn voor dit model niet van toepassing. Er resten dan nog tien wielen.

Vanuit de kap staat de koningsspil op een donsbalk boven de wentelas. Hier zitten twee schijflopen op. De bovenste schijfloop is de steenschijfloop die het steenwiel van de kantstenen in beweging moet zetten. De staven zijn van ijzer vanwege de schokken die de onregelmatig lopende kantstenen kunnen veroorzaken. Vlak daaronder zit de schijfloop van het wentelwiel die de wentelas dus aandrijft.  Beneden op de werkvloer staan twee vuisters, de ovens waarop het meel wordt verwarmd. Tijdens dit opwarmen wordt er door een roerijzer in de pan geroerd.  In elke dubbele oliemolen zijn twee roerwerken aanwezig. Links en rechts zit er een kranswiel om de wentelas. Het kranswiel laat op zijn beurt de overwerker draaien. Naast de overwerker staat de roerstok met bovenop het varken of de spinbol. Met een hefboom boven het vuister bedient de olieslager de roerstok.

 

De wielen van het roerwerk

De bouw van het kranswiel, de overwerker en de spinbol.  Twee keer drie wielen.

 

Varken overwerker en spinbol

Het eindresultaat van één van de roerwerken.

 

Bouw van het steenwiel

De bouw van het steenwiel is vergelijkbaar met het spoorwiel van de korenmolen. Twee velgen voorzien van dammen en kammen, geplaatst op een frame van dubbele kruisarmen en plooistukken. Het enige verschil met de korenmolen: het steenwiel wordt door een schijfloop aangedreven, bij de korenmolen juist andersom.

 

Het steenwiel

Wiel nummer tien, het steenwiel.

 

 

Wentelas en omgeving

Een prachtig overzicht van de wentelas en de vele wielen.

 

 

Voorslagblok en vuister

Het voorslagvuister met de pan en het roerwerk. De loshei en de linker stamper staan opgeschort. De werveltjes van de kneppeltouwen zitten geborgd onder de reeneuzen. Achter de stampers zie je een spar waarmee de loshei omhoog wordt getrokken zodra deze na een slagbeurt is losgeslagen. In het gat van de ruitvormige plaatjes op de ree wordt de palmhouten schortpen gestoken waarmee de hei wordt gezekerd. Met behulp van een schelpvormig bakje kan daarna het meel uit de pot worden gehaald en in de meelbak gestort, rechts op het plankje tegen het slagblok.

 

Steenraam en steenbed

Een oliemolen zonder kantstenen is vrijwel ondenkbaar. Maar als de stenen nog even ontbreken krijg je wel een goed overzicht van wat er zoal op en onder het steenraam is bevestigd.

Midden vooraan het steenoor met het slobgat voor de steenas. Vooraan het touw van de hefboom van de aanstrijker die het meel van de rand naar de buitensteen schuift. Links het touw van de lange hefboom van de afloopbak die het meel verzamelt en naar de schuif in de buitenrand brengt. Rechts het touw van de hefboom van de koningstrijker die het meel van de binnenkant (van de koning) onder de binnensteen schuift. Aan de linkerzijde staat een kleine strijker, "de jongen", die alleen de kuiprand schoon houdt. De strijkers staan onderaan opgesloten in de strijkersarm.

De hardstenen legger is voorzien van een metalen plaat die de levensduur van de steen aanzienlijk verlengt. Het doodbed is de gemetselde fundering onder de steen die begint ter hoogte van de stutjes onder de kuiprand.

 

Strijkers en afloopbak

Nogmaals de strijkersarm aan de steenspil, de afloopbak en de koningstrijker tegen de koning.

 

Interieur van de oliemolen

Ga er maar eens even rustig voor zitten.

De houten geschilderde kantstenen hierboven zijn vlak na plaatsing in Molen de Adriaan vervangen door twee loodzware echte hardstenen lopers. Met dank aan molenmaker Poland uit Oterleek.

 

Terug in de tijd

Tot slot een tijdloos beeld.


 ◄ Index     ◄ Penterbak modelbouw     ◄ Vier wieksystemen    ▲Top    Een maalkoppel ►


update: 1-1-2017 /oliemolenmodel.html