◄Stichting Molens Zuid-Kennemerland    www.smzk.nl ► ◄ Penterbak Modelbouw   www.penterbak.nl

 PALTROKMOLEN DE EENHOORN


 

Paltrokmolen de Eenhoorn

 

Voorwoord van de molenaar

Als huidige molenaar van de Eenhoorn wilde ik uiteraard ook weten wie al mijn voorgangers zijn geweest op deze zeldzame houtzaagmolen. Dat zet je aan het lezen en zoeken in een verscheidenheid aan literatuur. De afgelopen jaren verzamelde ik daarom alles wat vele personen over de Eenhoorn hebben geschreven.  Ook vele kunstenaars vereeuwigden de molen op papier met tekeningen, etsen, schilderijen en zelfs al heel vroeg met foto's. Dit alles werd door mij op datum gesorteerd zodat er een overzichtelijke geschiedenis van de Eenhoorn ontstond, zowel in tekst als in beeld. Deze papieren versie waar ik nog steeds iets nieuws aan kan toevoegen heb ik hier overnieuw op mijn website geplaatst want dit hoort niet op mijn boekenplank te blijven staan.

Ter ondersteuning vind u hier de technische data van de Eenhoorn op de Molen Database. 

Ik wens u veel lees- en kijkplezier,

Jos van Schooten Paltrokmolenaar van de Eenhoorn.


 

 

 

1631 - 1642

Langs het jaagpad aan het Zuider Buiten Spaarne, naast de Zuid- Schalkwijkerweg in Haarlem staat één van de vijf resterende paltrokmolens van ons land. Paltrokmolen de Eenhoorn.

Het exacte bouwjaar van de Eenhoorn is niet bekend. Op de landkaarten van landmeter Thomas Thomasz. en op de kaart van Floris Balthasar staat de molen nog niet aangegeven. Ook in de Belasting Verzamel Kohier van de jaren 1631 en 1632 wordt de houtzaagmolen niet genoemd.

 

De kaart van Floris Balthasar

De kaart van Floris Balthasars die hij samen met zijn zoon Balthasar Floriszoon maakte in opdracht van het hoogheemraadschap van Rijnland. Gereed in 1615.  Als je deze kaart nauwkeurig bestudeert dan kom je zeker 40 molens tegen. In het gele vak waar de letter S van SCHALCK WYCK staat, zou later de zaagmolen worden gebouwd.

 

De kaart van Rijnland uit 1642

De Kaart van Rijnland uit 1642. Op deze kaart komt de Saegh Mole voor het eerst in beeld.

12 mei 1642

Vermoed wordt dat een eerste houtzaagmolen pas tussen 1632 en 1642 is gebouwd. In een transportakte van 12 mei 1642 wordt voor het eerst officieel over deze molen geschreven toen Jan Jansz. Schipper de helft van een houtzaagmolen op 164 roeden land kocht, met hypotheek, van Jan Engelsz. te Haarlem voor 600 carolusguldens. 

De tekst van de akte luidt, voor wat het gekochte object betreft, letterlijk:

"De gerechte helft van een balcksagerssaechmolen met omtrent hondert vijerentsestich roeden lants daer dselve molen op staet, gelegen tot Suijtschalckwijck voors.; belent ten oosten de Schalckwijckerwech, ten zuijden Heijndrick Sijmensz, Duijndam, gesworen lantmeter (een bekende kaarttekenaar), ten westen ende noordwesten t Spaarne, waer van de wederhelft toebehoort Crijn Ijsbrantsz."

Dat de molen in twee gedeelten was verkocht, is niets bijzonders. De reden kan geweest zijn, dat de beide eigenaren ieder voor zich niet kapitaalkrachtig genoeg waren om de hele molen te kopen en in bedrijf te houden. Een aanwijzing hiervoor is wellicht, dat Jan Jansz. Schipper een hypotheek nodig had. Verder staan molens bloot aan grote risico's als blikseminslag, warmlopen van de vang bij storm, en dergelijke. Door slechts voor een helft, een kwart of zelfs nog een kleiner gedeelte eigenaar te zijn, verdeelde men dat risico.

1644 - 1648

Crijn IJsbrantsz. en Jan Jansz. Schipper verkochten de molen al weer op 19 september 1644. Kopers waren, met hypotheek voor 1600 Carolusguldens; Aert Pietersz. en Cornelis Jansz. Bij.

Nu wordt het wat ingewikkelder. Op 2 september 1648 verkochten Aert Pietersz. en Cornelis Jansz. Bij aan Sijmen Cornelisz. Schouten een derde deel van twee zaagmolens met toebehoren en ongeveer 164 roeden land voor 1050 guldens. Bij de koopprijs was inbegrepen een bedrag van 175 guldens en 15 stuivers voor het gereedschap. Tussen 1644 en 1648 is er dus nog een tweede molen bijgebouwd.

De tekst uit het Noord-Hollands molenboek van 1981.

Historische bijzonderheden

Al in de 17de eeuw stond er op deze plaats een houtzaagmolen. Een eerste aanwijzing in die richting kan een akte zijn waaruit blijkt dat Claes Folies zijn houtzaagmolen verkoopt aan 'Aert Pietersz. woonachtig buiten Haarlem aan de Suidsijd op het Spaarne bij het huis dat gebroest (?) aldaar op grond van voorzegde Aart Pietersz'. De notaris die de akte opmaakte woonde te Koog aan de Zaan, zodat verondersteld kan worden dat het hier een Zaanse molen betrof, hoewel uit Boorsma's "Duizend Zaanse Molens" niet is op te maken om welke molen het hier zou hebben gegaan.  ........

Deze Historische bijzonderheden beschrijven niet het eerste begin van de molengeschiedenis maar valt pas in in de tijd dat er twee zaagmolens staan . De kleine molen kan daardoor ook als die Zaanse molen worden bedoeld, maar ook van deze molen is te weinig bekend.  

Het is dus blijkbaar Aart of Aert Pietersz die rond 1645 die tweede molen aanschaft  naast de paltrokmolen, die hij in 1649 afstaat aan Cornelis Bij en Sijmen Schouten om daarna zelf op deze kleine molen te gaan werken. Met kleine molen wordt mogelijk een zaagmolentje op een schuur bedoeld.

1649 - 1667

Het compagnonschap van drie personen was blijkbaar geen onverdeeld succes. Reeds op 19 maart 1649 verschenen ze voor het gerecht van Nieuwerkerk c.a. teneinde te delen:

"seeckere twee houtsagersmoolens mette gront daerop dselve sijn staende groot omtrent CLXIII roeden gelegen tot Schalckwijck inde heerlicheit voors. mitsgaders hare gereedschap ende toebehooren"

Zij verklaarden ieder voor een derde eigenaar van dit goed te zijn, maar thans tot scheiding te willen overgaan. Aert Pietersz. was voortaan alleen eigenaar van de kleine molen

"staende naest aan de Schalckwijckerweg"

met een derde deel van de grond.

Cornelis Jansz. Bij en Sijmen Cornelisz. Schouten zouden voortaan gezamenlijk eigenaar zijn van de grote molen, die ten westen van de kleine stond, met tweederde deel van de grond. Wegens overwaarde van het gereedschap van de kleine molen moest Aert Pietersz. zijn ex-compagnon nog 200 guldens betalen. Aert Pietersz. had kennelijk moeite zich financieel staande te houden, want reeds op 18 oktober van hetzelfde jaar nam hij een hypotheek op zijn molen door middel van een schuldbekentenis van een jaarlijkse losrente van 5 guldens. Korte tijd later, op 21 maart 1650, verkocht Aert de helft van zijn molen aan Cornels Cornelisz. Burger (kleine molen) met hypotheek, voor 800 carolusguldens.

Belendingen:

 "ten oosten de Schalckwijckerweg, ten westen Cornelis Jansz. Bij en Sijmen Cornelisz Schouten ( de eigenaren van de grote molen), ten zuiden Pieter Arisz. erfgenamen en ten noorden het Spaarne".

De erfgenamen van Cornelis Cornelisz. Burger verkochten hun helft op 8 november 1655, weer met hypotheek, voor 99 carolusguldens aan Huibert Jansz. (kleine molen).  Deze laatst had maar kort plezier van zijn aankoop, want reeds op 15 mei van het volgende jaar verkochten diens erfgenamen de helft van de molen, met hypotheek, voor 810 carolusguldens aan Willem Sijmensz. Schouten die vanaf dat jaar de molen runde samen met zijn compagnon Aert Pietersz.

Lang kan het allemaal niet geduurd hebben, want tussen 1655 en 1667 moet de kleine molen roemloos ten onder zijn gegaan. In het laatstgenoemde jaar stond er nog maar één houtzaagmolen in Zuid-Schalkwijk.

Deze molen werd op 1 april 1667 door Willem Dircxsz. van de Broeck voor de helft, met hypotheek, voor 680 guldens gekocht van de kinderen van wijlen Cornelis Jansz. Bij.

1672 - 1776

In een transportakte van 1672 wordt alleen nog maar over

"de gerechte helft van de grote houtsaegersmolen"

gesproken. Hieruit is de conclusie te trekken dat de kleine molen was verdwenen. Vanaf 1676 is de molen in handen van één persoon. In dat jaar namelijk kocht Pouwelus Jacobszn Hoorn, schepen van het ambacht Nieuwerkerk, Zuid-Schalkwijk en Vijfhuizen, de andere helft van de molen, waarvan hij in 1672 al de eerste helft had gekocht. Bijna 50 jaar lang is hij in z'n eentje de eigenaar geweest. Op 5 maart 1720 verkocht hij een helft van de molen aan de gebroeders David en Nicolaas Vrients, in die tijd bekende houtkopers in Haarlem.

Om het gezaagde hout in de handel te kunnen brengen kochten ze drie jaar later de blekerij op de hoek van het Zuider Buiten Spaarne en de Kampersingel en begonnen daarin een houthandel. Het gezaagde hout sloegen ze op in enkele loodsen. Gereedschappen werden in een daarnaast staande schuur opgeborgen.

Toen het bedrijf van de gebroeders Vrients in 1721 de andere helft van de molen kocht werd voor het eerst de naam

"De Eenhoorn"

 gebruikt. In de transportakte stond namelijk:

"de gereghte helft van een houtsaeghmoolen genaempt een palsrock voerende den Eenhoorn".

Hieruit blijkt dat Pouwelus Jacobszn Hoorn de verordening had gelezen die stelde dat vanaf 1713 iedere molen een naam moest hebben. Voor die tijd was het geven van een naam een vrije keus. Zowel de Schalkwijkse molen als het Haarlemse houtkopersbedrijf is zo'n vijftig jaar in het bezit geweest van enkele generaties Vrients.

1776

In 1776 werd het houtkopersbedrijf in Haarlem als de helft van het eigendomsrecht van de molen verkocht aan  Vincent van Oukerke, die in 1783 ook de andere helft in zijn bezit kreeg.

Veronderstelling:

In 1776 vindt waarschijnlijk een enorme verandering plaats. Bij de koop van de helft van de molen door van Oukerke, besluit hij mogelijk samen met Vrients om de oude molen af te breken en er een nieuwe voor in de plaats te zetten. Dit is op papier nergens terug te vinden maar er is een aantoonbaar bewijs. De huidige molen is gebouwd in de stijl van een molen uit de 18e eeuw. Uit voornamelijk grenenhout opgebouwd in plaats van eiken en voorzien van een vierslags krukas. De mannen wilden duidelijk een molen die een hogere productie kon halen en lieten er een vierde raam in zetten die ook als schulpraam moest dienen. Daarvoor lieten zij, zeer ongebruikelijk, een vierslags krukas smeden.  Het meest aantoonbare bewijs is de datum inscriptie die werd gevonden tijdens de restauratie van 1993 in één van de rolvloerplaten.

23 augustus 1776

23-8-1776

Tevoorschijn getoverd achter een dikke laag koolteer bij het verwijderen van de oude rolvloer. Dit onderdeel met inscriptie wordt binnenkort weer teruggebracht naar de Eenhoorn en tentoongesteld op de raamzolder.

1776 - 1829

In 1821 verkocht Catharina van der Vlugt, weduwe van Vincent van Oukerke de molen, het huis, de schuur en een bijbehorende schuit aan Jan Kapteijn en Egbert de Vries. Deze compagnons hadden geen geld om contant te kunnen betalen. Ze spraken met de verkoopster af dat zij het geld zou lenen en dat ze tegen een rente van 5% per jaar de schuld met 100 gulden per jaar zouden afbetalen. De verkoopster bedong verder dat zolang de schuld niet was afbetaald geen reparaties mochten worden uitgevoerd zonder dat ze hen daarvoor toestemming had gegeven. Tevens verplichtte ze de nieuwe eigenaars om het onroerend goed voor 1300 gulden te verzekeren bij een door haar aan te wijzen verzekeringsmaatschappij, ofschoon Jan Kapteijn en zijn maat slechts 900 gulden voor het molen complex hadden betaald. In 1824 nam Jan Kapteijn de andere helft over van zijn compagnon.

Jan Kapteijn woonde bij de molen en is in zijn leven twee maal getrouwd geweest. De eerste keer met Catharina Zomerdijk. Uit dat huwelijk zijn drie kinderen geboren. De tweede maal met Hendrika Zantvoort uit welk huwelijk zes kinderen voortvloeiden. Onder andere Leendert, die op oudere leeftijd zijn vader hielp als molenaarsknecht. Op 17 maart 1829 overleed Hendrika. Zes weken later overleed ook Jan Kapteijn, het molenbedrijf achterlatend aan zijn kinderen.

De kinderen Kapteijn:

De exploitanten waren Egbert de Vries, koopman en houtzaagmolenaar te Haarlemmerliede, en Cornelis Bleekendaal, wagenmaker en houtkoper te Haarlem, als voogden (sinds 1828) over de minderjarige kinderen van Jan Kapteijn en Hendrika Zandvoort. Kapteijn bleek voor 5/8 eigenaar van de molen te zijn geweest.

1846 - 1910

Nadat de kinderen eind 1846 hadden besloten de houtzaagmolen te verkopen brachten zij het complex in op een veiling, die op 2 januari 1847 in het raadhuis van Zuid-Schalkwijk werd gehouden. De in Lisse geboren Johannes van der Vossen was daar kastelein en organiseerde deze plaatselijke veilingen. In de veilingcondities werd de molen als volgt omschreven:

"Een thans als loonzager in volle werking zijnde houtzaagmolen, genaamd 'De Eenhoorn' met daarbij een complete inventaris met eigen erf, werf, knechtswoningen, houtloodsen, schuur enzovoorts, zijnde de molen een paltrok gelegen in de gemeente Zuid-Schalkwijk c.a. op korte afstand van de ringvaart om het Haarlemmermeer, Plaatselijk getekend 1 en 2".

Een potentiële koper werd verder verplicht om de houtzaagmolenaarsknecht Leendert Kapteijn in dienst te houden of tot uiterlijk 1 mei 1847 zes gulden per week te betalen. Uiteindelijk werd Petrus Verdegaal voor 4.450 gulden de nieuwe eigenaar. Deze landbouwer uit Lisse was tevens grootgrondbezitter. Uit de boedelbeschrijving na zijn overlijden op 15 november 1873 te Lisse bleek dat hij niet alleen de eigenaar was van de Schalkwijkse houtzaagmolen, maar ook van ruim 20 hectare afgeveende grond binnen de Ringdijk van de Haarlemmermeer, bijna 47 hectare in Noordwijkerhout en ongeveer 79 hectare in Lisse.

het nieuws van de dag 26-02-1883

het nieuws van de dag 26 februari 1883.

 

het nieuws van de dag 14-11-1885

het nieuws van de dag 14 november 1885.

 

het nieuws van de dag 26-11-1885

het nieuws van de dag 26 november 1885.

 

De Eenhoorn rond 1890

ca. 1890

De allermooiste foto die ik van de Eenhoorn heb, komt uit het archief van De Hollandsche Molen, en moet zijn gemaakt ergens rond 1890.

Even wat details; de molen staat zoals het hoort op een schiereilandje. De huidige sloot loopt hier achter de molen de hoek om en op de voorgrond ligt de penterbak in het westelijke deel van de ringsloot. Ook aan de andere zijde was een deel van een ringsloot aanwezig.

Het achterste (vierde) zaagraam hangt nog beneden op zijn plek en er zit een plankier tegen de vloerbalk gespijkerd om langs het raam te kunnen lopen. Ook zit er een plank tegen de linker achterzijde van de vloerbalk. Er staat een prachtig gedecoreerde makelaar op het dak met het nog steeds bestaande "paard", en makelaars op het einde van de luiven. Er zit een negenruiter in de achterzijde van de kap met daaronder de naam "De Eenhoorn" nog vaag geschilderd.

Een houten as, houten roedes met bordveren, en een houten hoepel op het kruirad. De trapjes naar de achtergrond hangen nog aan de achterzijde en er staat een gereedschapskast tegen de rechterluif. Achter de molen staan links het molenaarshuisje, door het kruirad gezien staat een schuitenhuis en rechts de halfopen droogloods. De molen staat op het oosten gericht.

 

silouette met de schouwbroekermolen

Nog zo'n oude prent van die tijd. De Eenhoorn draait met volle zeilen op het westen. Het vierde zaagraam is heel duidelijk nog te zien. Maar nog leuker is het kleine detail helemaal rechts op de foto. Hier staat de poldermolen van de Schouwbroekerpolder in Heemstede, een houten achtkante grondzeiler. Midden op de foto staan palen. Dit zijn de jaagpalen waar de schippers hun jaagtouwen langs konden geleiden. Zelfs daar vond ik een prent van.

 

jaagpaal

Jaagpaal.

TJB 1897

De molen is sindsdien door nog enkele handen gegaan. Toen Petrus Verdegaal op 26 juni 1885 overleed was Johannes Kapteijn de pachter van de molen. Hij was daarvoor een mondelinge overeenkomst aangegaan, waarin onder andere was bepaald dat hij een pachtbedrag van 265 gulden per jaar moest betalen en zelf moest zorgen voor het onderhoud van de gebouwen en de gereedschappen. Tussen 1885 en 1910 waren de kooplieden de gebroeders Constiaan Bos en Gerardus Bos de rechtmatige eigenaren. In die tijd beschikte het bedrijf ook over een schuitenhuis. (sepia foto hierboven)

TJB 1897

TJB 1897 op het boshout van de bovenas.

Is dit het jaar dat Bos (what's in a name) een gietijzeren bovenas in De Eenhoorn liet plaatsen? En staat die B misschien voor Bos?  Een fabrikage -naam of -nummer is helaas niet te vinden.

 

1907

1907

10 jaar later staat er weer een molenmaker in de kap en deze schildert er nog een jaartal bij : 1907.

 

ansichtkaart 15 febr 1908

1908

Een ansichtkaart gedateerd: 15-2-1908. Wat een prachtige biotoop op het zuiden. De rechter boom bij het buurtje naast de molen staat zelfs nog 300 meter van de molen af.

1910 - 1920

hetn nieuws van de dag 22-01-1910het nieuws van de dag 29-01-1910

het nieuws van de dag 22 januari en 29 januari 1910

het nieuws van de dag 5-02-1910

het nieuws van de dag 5 februari 1910

 

loonzagerij de Eenhoorn

Dat de Eenhoorn als loonzagerij dienst deed blijkt duidelijk ook uit de bovenstaande foto die gemaakt moet zijn tussen 1910 en 1920. Aan de hoeveelheid hout te zien is er nog geen elektrische zagerij. Links van de watertoren, aan de horizon, net over de lage brugleuning is nog niets te zien van de koepel van seminarie Hageveld dat in 1923 is gebouwd. Geld voor nieuwe zeilen was er blijkbaar niet. De houten bruggetjes zijn, enkele jaren nadat deze foto is genomen, vervangen door geklonken ijzeren leuningen op betonnen brugdekken.

1924

Omstreeks 1924 is de molen in eigendom van ene Hoekstra, een particulier die de molen aankocht om hem als monument te kunnen behouden. Sinds 8 -10-1924 is Aart Staal de volgende eigenaar.

1925

In de twintigste eeuw rezen er moeilijkheden omtrent restauratie en onderhoud. Uit het jaarverslag van de Vereniging Haerlem van 1936 blijkt dat De Eenhoorn in 1925 met de ondergang werd bedreigd.

 

Het Vaderland 9 maart 1927

 

Op dat moment was de Zaandamse houthandelaar Aart Staal de rechtmatige eigenaar. Staal laat in 1925 ten noorden van de windmolen een elektrische zagerij bouwen voorzien van een horizontale snelzaag en een vertikaal zaagraam.

Het Vaderland 6-03-1929

 

Uit het archief van DHM foto 1925

Een fantastische sepiaprent van de Eenhoorn uit het archief van De Hollandsche Molen. Deze plaat moest op datum worden ingeschat, maar na een secure inspectie ben ik er vrijwel zeker van dat de plaat in het voorjaar van 1925 moet zijn geschoten. Het bewijs is aantoonbaar als we wat dichterbij gaan kijken.

 

zwaaiende fietser, 1925

Rechts het molenaarshuisje, dat is duidelijk. Maar ter hoogte van het nieuwe brugdek onder de voeten van de fietser ligt overduidelijk de onderbouw van de elektrische zagerij in aanbouw. Misschien staat Aart Staal wel op de brug. 

 

ets van

1926

Aart Staal is in 1926 eigenaar, en deze heeft grote moeite met zijn bezit: "in het bezit van een elektrische zagerij, gebruikt hij de molen slechts af en toe."  Dat blijkt uit een krantenartikel uit 1926:

een defect had de fabriek stopgezet, en na een half jaar stilstand zwoegde de oude Eenhoorn weer eens voor een paar dagen. Het viel den Oude zwaar, en je kon het niet alleen door zijn kraken en steunen merken. Hij beefde op zijn onzekere grondvesten, waggelde op zijn vermolmde palen onder den wilden aandrang van de krachtigen wind uit het z.z.w., die telkens in rukvlagen aanjoeg. 

De Vereniging "Haerlem" ziet de problemen rond De Eenhoorn met lede ogen aan en besluit in te grijpen.

 

Jaarboekje "Haerlem" 1977,

Vijfenzeventig jaar op de bres voor de monumenten en het stadsschoon van Haarlem. A.G. van der Steur.

De Molen "De Eenhoorn" aan het Z.B. Spaarne, 1926 - 1968.

Na "De Adriaan" rezen er in 1926 ook problemen over "De Eenhoorn" , de paltrok-houtzaagmolen aan het Zuider Buiten Spaarne. Aangemoedigd door haar succes met "De Adriaan" was de eerste reactie van "Haerlem" om te proberen "De Hollandsche Molen" zover te krijgen dat ze ook deze molen aankocht. Hieruit resulteerde een bezoek van "Haerlem" 's secretaris J.L. Tadema met de secretaris van "De Hollandsche Molen", Den Tex, aan de heer A. Staal, de eigenaar van de molen. Het bleek dat de heer Staal bereid was zijn molen aan "De Hollandsche Molen" te schenken wanneer hij deze op redelijke voorwaarden zou kunnen huren en wanneer hem ƒ.5000,- geleend kon worden tegen een lage rente. De herstelkosten van de molen werden geschat op ƒ.2000,-. Zoals dat ook met de herbouwde toren op het stadhuis het geval was, kon al spoedig gemeld worden door Tadema dat de ƒ.5000,- "van bevriende zijde" waren toegezegd. Voor de ƒ.2000,- werd daarop een actietje gevoerd waarvoor ook "Haerlem" ƒ.100,- toezegde.

Het comité uit de ingezetene bestond uit: S.W. de Clerq, Vincent Loosjes, voorztter "Haerlem"; Jhr. J.C. Mollerus, voorzitter ver. tot Verfraaiing; R. Peereboom, hoofdredacteur Haarlems Dagblad; Jhr P.N. Quarles van Ufford; dr. J.F.M. Sterck; J.J. Swens; J.L. Tadema en Jhr. F. Teding van Berkhout jr.

Reeds op 29 april 1927 bleek dit bedrag bijeen en kon een en ander op bovenstaande wijze worden afgehandeld. Dankzij dit optreden van "Haerlem" werd het belangrijke cultuurmonument "De Eenhoorn" van de ondergang gered.

 

Jaarboekje, Vereniging de Hollandsche Molen 1927 - 1934

Vierde Jaarverslag

 uitgebracht in de Algemeene Ledenvergadering van 8 maart 1927, in het voormalige Wijnkoopers Gildehuis te Amsterdam.

Ook voor den molen "De Eenhoorn" aan het Zuider Buiten Spaarne, een van de zes overgebleven paltrokmolens in ons land, hebben wij goede verwachtingen. In Haarlem heeft zich een Commissie gevormd voor het inzamelen van gelden voor het herstel; reeds werden vier giften van ƒ 100,- spontaan gegeven. Het plan is den molen aan onze Vereeniging te schenken, die hem dan aan den tegenwoordigen eigenaar zal verhuren, terwijl de herstellingen vanwege de Vereeniging zullen worden uitgevoerd.

22-08-1927

 De Eenhoorn kwam zodoende in 1927 in eigendom van De Hollandsche Molen.

 

molenaarswoning en elektrische zagerij

Nogmaals het molenaarshuisje met links de vers in de verf staande elektrische zagerij. Het is 1927. In het balkengat ligt de penterbak van Aart Staal, met op de spiegel de afbeelding van een molentje met in het water een grote vis of haai die een kleine vis of een zeilbootje najaagt.

1928

Jaarboekje van De Hollandsche Molen, 1927 - 1934.

Zesde Jaarverslag

uitgebracht in de Algemeene Ledenvergadering van 5 maart 1929, in het gebouw van de Vrijwillige Burgerwacht te Amsterdam.

Op 25 april 1928 (avondblad) verscheen in het "Algemeen Handelsblad" een artikel van het lid van ons Dagelijks Bestuur de heer C. Visser over de molens, ons in eigendom toebehoorende, dat wij onzen leden ter lezing aanbevelen.

....Ook van de molen "De Eenhoorn" te Haarlem valt weinig te zeggen; er werd druk mee gezaagd, waarmee werd tegengesproken, dat de houtzaagmolen voor onzen tijd zou hebben afgedaan. Dit had ten gevolge, dat dezen zomer, binnen een jaar na de restauratie, wederom belangrijke reparaties noodig bleken, hetgeen dezen molen tot een buitengewoon duur bezit maakt.

Onder advies van molenmaker A.J. Dekker werd De Eenhoorn door de firma Husslage uit Zaandijk nog datzelfde jaar (1927) gerestaureerd.

 

 5 foto's uit het archief van de Hollandsche Molen.

de staartbalk wordt aangescherfd

De staartbalk krijgt een nieuw achterdeel . Het stuk wordt met een schuine liplas aan de rest verbonden.  Het deel ligt nog niet op zijn plek. Met behulp van een schrank en een takelblok wordt de balk ingehesen. De molenmaker en zijn knecht rechts zitten bovenop de nog vrijliggende las.

de linker hoekstijl wordt opnieuw aangescherfd

De linker achterkotstijl krijgt opnieuw een lasdeel. Opnieuw want op de foto uit 1890 is te zien dat dit deel al eens eerder is vervangen. Alle vier de kotstijlen zijn overigens ooit aangescherfd.

 

de houten roedes worden gestreken

Bij deze grote onderhoudsbeurt worden de laatste houten roedes vervangen door metalen Potroedes.  De rotte plekken die vlak naast de askop zaten zijn duidelijk te zien. De 'nieuwe' binnenroede ligt op het erf en de oude houten binnenroede wordt gestreken.  Het sterke vermoeden over de herkomst van deze tweedehands roedes is nog duidelijker gebleken na bestudering van bovenstaande foto. Tussen de gewone hekgaten op het uiteinde zitten een paar extra gaten voor 'scheerhouten'. Mogelijk gaat het hier inderdaad om zgn. Rijnlandse roeden afkomstig uit het Zwetmolentje te Zoeterwoude. De binnenroede zou dan fabrikagenummer 2410 hebben gehad.  Aan de witte "manchetten" te zien is de buitenroede al vervangen. De nieuwe heklatten staan in grote bossen tegen de rok.

 

De nieuwe roedes worden klaargemaakt

De binnenroede wordt opgehekt, waarna de delen genummerd worden, en weer gemonteerd worden nadat de roede is gestoken.  Die scheerhouten vervangen de normaal gebruikte kluften op de voorzijde van de heklatten. Op de foto hierboven zijn de scheerhouten ook weer aangebracht. De hoek tussen de buitenste heklat en de stand van het bord op de voorzoom bedraagt ca. 45° en er is geen kluft aangebracht.

Op de achtergrond staan het molenaarshuisje en de elektrische zagerij.

Ophekken van de potroedes

De Eenhoorn krijgt een geheel nieuw gevlucht. De molenmakers zijn bijna klaar met ophekken. De molen is een hele tijd voorzien van lage baliehekjes op de zijkanten van het schavot. 

 

Op 9 januari 1928 trok Staal de vang los van een weer geheel bedrijfsvaardige molen. Deze hernieuwde werkzaamheid heeft hiet lang geduurd. Staal redde het niet en ging failliet.

Zevende Jaarverslag 4 maart 1930

De overige eigendommen der Vereeniging geven geen aanleiding tot bespreking, uitgezonderd "De Eenhoorn" te Zuid-Schalkwijk, of beter diens huurder, met wie wij eenige moeilijkheden van financieelen aard hadden op te lossen,

 

Achtste Jaarverslag 3 maart 1931

Ook den huurder van de molen De Eenhoorn aan het Spaarne bij Haarlem kwam in moeilijkheden, die tot faillisement van de zagerij leidden.

Vervolgens verhuurde De Hollandsche Molen de Eenhoorn aan G.Betlem en A.Sneeboer, doch ook zij werkten voornamelijk met de elektrische zagerij. Omstreeks 1931 zaagde de Eenhoorn vooralsnog het laatst voor productiedoeleinden. Het zou bijna zestig jaar duren, voor dit weer het geval was.

30 maart 1931

Openbare Verkooping

 

Op  30 maart 1931 komt de elektrische zagerij onder de hamer. De boedelscheiding houdt tevens in dat het terrein rond de molen behoorlijk wordt ingekort. Er rest alleen nog ruimte om te kruien en een overpad naar het jaagpad. De resterende ruimte komt in handen van G.Betlem en A. Sneeboer die de elektrische zagerij uiteindelijk kopen.  

1936

Het verslag van de Vereniging Haerlem in 1936 gaat dan verder:

Vele Haarlemmers gaven gevolg aan onze oproep om steun, tastten flink in de beurs en de wiekendrager kon behouden blijven. Na tien jaren hitte en koude, regen en wind te hebben doorstaan, en nadat wederom tienduizenden zich in dit voor ons land zoo karakteristieke beeld hadden verlustigd en tientallen hem op de gevoelige plaat vastlegden, was de restauratie te tweeden male noodig.

De Vereeniging de Hollandsche Molen vroeg steun en ook ditmaal was deze oproep niet vergeefsch.

 

Jaarboekje van De Hollandsche Molen, 1935 - 1942.

Veertiende Jaarverslag

Over de molens der Vereeniging valt niet veel meer mede te delen dan dat zij, wat den molen "De Walvisch" te Schiedam en den molen "Rijn en Lek" te Wijk bij Duurstede betreft, eenige extra herstellingen eischten naast het gewone onderhoud.

Dit was ook het geval met de paltrokmolen "De Eenhoorn" te Zuid-Schalkwijk, die echter zoo grondig onderhanden genomen moest worden, dat de Vereeniging hiervoor om financieele redenen teruggedeinsd was, als uit Haarlem ons geen krachtige, helpende handen waren toegestoken door de Vereeniging "Haerlem" , de Roei- en Zeilvereeniging "Het Spaarne" de Vereeniging tot Bevordering van het Vreemdelingenverkeer voor Haarlem en omstreken en haar zustervereeniging te Heemstede.

In het voorjaar van 1936 werd een kleine circulaire op Noord-Hollands hoofdstad en omgeving losgelaten, eendrachtig onderteekend door vorengenoemde vereenigingen en "De Hollandsche Molen" . De herstelsom, begroot aanvankelijk op ƒ.500,- kwam op een kleinigheid na bijeen en toen op 8 nov. 1936 de leiders der Haarlemsche bondgenooten met die van onze Vereeniging bij den herstelden "Eenhoorn" zich verzamelden, zal ieder tot de overtuiging zijn gekomen, dat dit typische bouwwerk met recht weer een sieraad aan het Spaarne is.

De rekening van den molenmaker bleek later nog een aanzienlijken aanslag op onze kas te doen- er komt nu eenmaal als men bezig is altijd meer voor den dag dan men aanvankelijk vermoedt- doch zonder de royale hulp der Haarlemmers hadden wij een dergelijke uitgave toch niet durven doen. Wij willen op deze plaats nogmaals onze erkentelijkheid uitspreken voor de prettige samenwerking van alle belangstellende partijen ondervonden. Ook de Haarlemsche pers onzen dank voor de aandacht, die zij op deze plaatselijke actie heeft willen vestigen.

 

Gelukkig kwamen er toen ook weer flink wat bijdragen en kon de molen opnieuw behouden blijven. Op 7 november 1936 was de restauratie voltooid en sierde 'een verjongde Eenhoorn' opnieuw het Schalkwijkse landschap.

 

DE ZAANLANDER VAN WOENSDAG 11 NOVEMBER 1936.

Oude Molens te Haarlem.

De restauratie van "De Eenhoorn" voltooid.

De aardige z.g. paltrokmolen, "De Eenhoorn"', aan het Zuider Buitenspaarne te Haarlem, tegenover het bootenhuis van de Roei- en zeilvereniging, is door de zorgen van de vereeniging : "De Hollandsche Molen" die eigenaresse is, de V.V.V. van Haarlem en die te Heemstede, de roei- en zeilvereniging "Het Spaarne" en de vereeniging "Haarlem" voor ondergang behoed en wacht nu nog op iemand, die hem exploiteeren wil.

De molen is gerestaureerd en Zaterdagmiddag werd aan de vertegenwoordigers van de vereenigingen, die gesteund hadden gelegenheid gegeven hem te bezichtigen.

De voorzitter van "De Hollandsche Molen" , de heer mr. P.G. van Tienhoven, vertelde de geschiedenis van den molen, die uit de 17e eeuw dateert en dankte de gevers en geefsters voor hun financiëele hulp. De restauratie was een buitengewoon moeilijk karwei, doch thans pronkt de molen weer in zijn oorspronkelijke glorie.

De heer J.C. Tadema, voorzitter van "Haarlem" prees op zijn beurt de vereeniging "De Hollandsche Molen"  en vertelde, dat langs het Zuider Buiten Spaarne zes molens gestaan hebben, waarvan alleen "De Eenhoorn" overgebleven is. Hij was verheugd dat "De Eenhoorn", die het geheele landschapsbeeld langs het Zuider Buitenspaarne beheerscht, behouden is gebleven.

Ten slotte deelde de heer mr. Van Tienhoven nog mede, dat de hoopvolle verwachting wordt gekoesterd, dat "De Adriaan" , de molen aan het Spaarne tegenover de voormalige Infanteriekazerne, die een paar jaar geleden door het vuur verwoest werd, binnenkort weer zijn wieken over het  water zal kunnen laten draaien. Men heeft merkwaardigerwijs wel een huurder voor dezen molen, maar van de benoodigde ƒ12.000,- voor den opbouw is pas ƒ 400,- bijeen.

1946

Tussen 1946 en1949 werd wederom enkele malen de noodklok geluid.

1949 - 1957 

Op 4 oktober 1949  wordt opgericht de Stichting Nehim Molen "De Eenhoorn" ; bij deze oprichting wordt de molen om niet aan deze stichting overgedragen door De Hollandsche Molen en direct gerestaureerd.

Artikel uit "De Boom" no.6, nov. 1949, huisorgaan van NEHIM.

(De molen vertelt zijn verhaal aan de verslaggever.)

NEHIM-MOLEN : DE EENHOORN

"Mijnheer Eenhoorn, nu weten we nog steeds niet aan wie of wat U Uw gedaanteverwisseling hebt te danken. Wilt U daarvan nog iets vertellen?

"Zeker, zeker, ik bewaarde dit opzettelijk tot het laatst; daarmee kunt U een schoon slot aan Uw artikel breien. Hier tegenover mij, aan de overkant van het Spaarne, woont een telg uit een oud molenaarsgeslacht, één der directeuren van de N.V. Nederlandse Houtimport Maatschappij "Nehim" te Amsterdam. Zijn vader, Pieter Rot Czn. (overleden 1930), de grondvester van verschillende thans bestaande houtzaken, begon zijn loopbaan als kotjongen op een houtzaagmolen te Westzaan. Dag in, dag uit moest mijn overbuurman het weer aanzien, hoe ik van narigheid dreigde weg te kwijnen en hij wist de dag niet ver meer, dat de typische bekoring, die ik aan deze omgeving verleen, niet meer lang stand zou kunnen houden. Dat ging hem aan zijn hart, meneer, hij kon het niet verkroppen. Toen heeft hij mij gekocht en besloten om mij geheel te restaureren door de molenmaker - wat zeg ik - de molendokter Jongejans uit Westzaan. 20 augustus j.l. stond ik weer geheel bedrijfsklaar en gereed om de voor mijn zagen klaar gelegde balk de vereiste bewerking te doen ondergaan. Dat moment is feestelijk gevierd, hier in de molen, met veel schone woorden en een oud-vaderlandse dronk. Wat deed al die vreugdevolle belangstelling mijn oude karkas goed, mijnheer, op mijn woord. Zelfs de burgemeester van Haarlemmerliede en Spaarnwoude, in wiens ressort ik ben gedomicilieerd, sprak zijn blijdschap over mijn herstel uit. Diep was ook mijn vreugde over de spontaniteit, waarmede de buurtbewoners van mijn weldoener op zich namen om de aanschaffingskosten van de zeilen voor mijn wieken voor hun rekening te nemen en dat is waaratje (U hoort het wel: ik heb de Haarlemmer, Nicolaas Beets, nog meegemaakt) geen kleinigheid.

Helaas heb ik toen niet kunnen zagen. De oude kwaal: gebrek aan wind. Maar och, wat doet het er toe (zetter,  nog eens weer vette letters)

Ik leef weer en zal nog lang leven als een monument van Zaanse ondernemingsgeest, in eerbiedige nagedachtenis aan de reeds genoemde Pieter Rot CZN, onder de directe bescherming van mijn redder: Stichting Nehim-molen "De Eenhoorn."

 

Ter nagedachtenis aan deze gebeurtenis liet de Nehim een Delfts-blauw bord maken voor de herstellers van de Eenhoorn.

Delftsblauw bord

Dit prachtige bord is mijn privé bezit. Op de achterzijde staat te lezen:

Deze zeldzame 17de eeuwse houtzaagmolen (type: paltrok) wordt door "Nehim" in standgehouden, ter herinnering aan voorvaderen, die op dergelijke molens werkten. Directie N.V. Nehim.

 

Tuinderij Theo Husebosch

Nog meer voorvaderen:

Een Privéfoto uit 1955. Op de voorgrond de groentetuin van Theo Hulsebosch in Zuid-Schalkwijk, hier aan het werk met zijn zoon Piet Hulsebosch. Mijn opa en mijn oom van mijn moeders kant. Op de achtergrond de Eenhoorn gericht op het noordwesten. De Grote- of Sint Bavokerk op de Grote Markt staat precies in het kielzog van de molen.

1957

In november 1957 wordt de stichting NEHIM opgeheven en komt de molen om niet terug aan de Hollandsche Molen.

Die ontvangen de molen uiteraard weer in goede conditie, maar om van het zorgenkind af te komen wordt de Eenhoorn in 1963 verkocht aan de gemeente Haarlem. Hieronder een krantenartikel van

29 - 03 - 1963

Nieuwe Haarlemse Courant

Haarlem koopt molens

"Adriaen" en "Eenhoorn" straks in volle praal

Haarlem krijgt Adriaenfonds

HAARLEM, 29 maart - De vereniging "De Hollandsche Molen" heeft aan de gemeente Haarlem het Adriaenfonds ter waarde van ƒ9.349,92, alsmede de grond met opstallen aan de Papentorenvest, waar de Adriaen heeft gestaan en de grond met de molen de "Eenhoorn" in Zuid-Schalkwijk aangeboden. Voor deze beide laatste stukken grond met bouwsels wordt een bedrag van ƒ 9500 gevraagd.

De vereniging "De Hollandsche Molen" verwacht dat de gemeente Haarlem de Adriaen spoedig zal herbouwen. De gemeente deelt intussen mee, dat een herbouwplan in vergevorderde stadium van voorbereiding is. De "Eenhoorn" zal in gerestaureerde staat worden opgeleverd. Hij is een van de drie in Europa nog resterende Paltrokmolens. Dit type heeft een belangrijke rol gespeeld bij de opkomst van de houtindustrie in de 17e en 18e eeuw. Uit historisch oogpunt en met het oog op het toerisme is het bezit van deze molen van belang.


 

21-05-1984      21-05-2009

25 jaar SMZK

Op 21 mei 1984 is de Stichting Molens Zuid-Kennemerland opgericht door een aantal molenliefhebbers. Wat begon met het laten draaien en onderhouden van 2 molens (De Eenhoorn en de Hommel), is ondertussen uitgegroeid tot een beheersstichting voor 6 molens en een werkplaats. Nog steeds zijn zij als molenliefhebbers actief met en voor de molens bezig en worden zij hierin gesteund door een flinke groep (werk)donateurs.

Dit betekent dat de SMZK op 21 mei 2009  25 jaar bestaat. Dit zal niet ongemerkt aan ons en u voorbij gaan. We houden u op de hoogte van de activiteiten.

Wat deze website betreft, die wordt nog aangevuld met een hoop leuke en interessante foto's. In de afgelopen periode heb ik regelmatig foto's gemaakt van de activiteiten op de molenstichting (sinds 1996 ben ik ook actief bij de SMZK).

Al deze foto's worden nu gescand op mijn Epson photoscanner en dat betekent dat ze nu als jpg. worden omgetoverd. Als deze tijdrovende klus is geklaard vul ik deze site aan met die onderwerpen en foto's die zeker de Eenhoorn aangaan.

Wordt vervolgd...

 Welkom bij PENTERBAK 

   Inhoudsopgave van Penterbak     Inhoudsopgave van de Eenhoorn