◄index ◄ De zaagslede - blad 16 BLAD 17 blad 18 - De zaagramen►
Het krabbelwerk
Het krabbelwerk verzorgt het transport van de zaagslede en het stamhout door de zaagramen.
De toepassing van dit krabbelwerk vind je op elke houtzaagmolen en was ook door Cornelis Cornelisz. bedacht.
De molenmakers staan over de werktekening van het krabbelwerk gebogen. Het krabbelrad en het kleine rondsel worden bevestigd op de krabbelas. Aan beide uiteinden komt ook nog een slinger om de slee met de hand terug te kunnen winden. Deze smeedijzeren onderdelen werden vroeger door de smid geleverd.
Het krabbelrad is afgetekend op 1 mm. staalplaat en de vakken zijn uitgeboord om wat minder zaagwerk te hebben. De vertanding is ook al aangeboord.
Om het schaalmodel te kunnen aantonen hoe het transport van de slee werkt, is besloten om het aantal tanden van het rad te halveren waardoor de slee twee keer zo snel voortgetrokken wordt. Ook is het resutaat wat eenvoudiger te bereiken.
Het tussenresultaat.
Ouderwets met de figuurzaagbeugel en een zaagje dat wonderwel heel lang heel bleef.
De buitenkrans werd volledig gezaagd. Viel achteraf reuze mee voor een houtbewerker.
Klaar om gevijld te worden.
Een platte zoete vijl voor de vlakke lijnen.
Een driehoeks sleutelvijltje voor de tandkrans. Het stokje aan de vijl moest telkens op het hart van het rad gericht zijn om gelijke tandhoeken te krijgen.
Afgebraamd en opgeschuurd afgeleverd bij de molenmaker.
Het rondsel krijgt zeven staafjes. Twee schijfjes waarvan de steekcirkel maar 5,5 mm. bedraagt. Met behulp van het kompasroosje zijn de zeven gaatjes loepzuiver op de cirkel verdeeld. Centeren en boren met 1,0 mm.
Goedgekeurd.
De tweede schijf wordt gekopieerd vanuit de eerste.
Met een puntig vierkant sleutelvijtje wordt eerst het asgat vierkant gevijld.
Daarna gelijk met het steunplankje uitgezaagd. Dit geeft een veel rustiger verloop van het zaagje en levert vrijwel geen bramen op.
De staafjes zijn van 1.0 mm. rvs draad. Ruim afgeknipt en met soldeer verbonden. Met Flux soldeervloeistof wordt een uitstekend resultaat geboekt voor de hechting van het 40-60 soldeer.
Het rondsel.
De krabbelas is ook uit meubelbuis geslepen. 30 cm. lang, 2 x 2 mm. vierkant. De molenmaker past het rondsel en het krabbelrad.
De twee slingers en een paar vierkante ringen worden uit een reststukje gezaagd.
Om te voorkomen dat het krabbelrad los raakt is besloten om het, gelijk met de slinger, vast te solderen op de krabbelas.
Wel oppassen dat de tanden in de juiste richting komen te staan.
Ook de vijf aslagerpunten zijn rond geslepen.
Ook weer passen of alle klopt. De afstelling onder de heugel bepaalt de hoogte van de ligging van de krabbelas. Met metalen lagerschoentjes wordt de as gelagerd. Een sluitlager houdt de as op zijn plek.
De definitieve plek van het rondsel in het hart van de sleestelling. De koning is voorzien van een gat waar de heugel van de slee doorheen moet.
Tenslotte de slinger op de achtergrond. Omdat de zaagslee en het hout beide gebruik maken van de rollen, blijkt het terugslingeren van deze vracht veel makkelijker te gaan dan verwacht.
◄ index ▲top BLAD 17 ga door naar blad 18 - de zaagramen en het pompraam ►
Bijgewerkt: 11-12-2016 /amsterdamblad17.html