◄ Index ◄ Penterbak modelbouw ◄ De Zandwijkse Molen ▼ De Eenhoorn ►
Model: Paltrokmolen De Vrouwenakker Schaal: 1:50 Bouwjaar: 1992 Bron: het Groot Algemeen Moolenboek
Voorwoord.
Na de bouw van de 2 snuifmolens, en na het gereedkomen van de Zandwijkse Wipmolen, besloot ik te beginnen aan de bouw van een paltrokmolen genaamd "de Vrouwenakker" te Amsterdam. De bouwtekeningen of de technische tekeningen van deze molen staan afgebeeld in het "Theatrum Machinarum Universale"of Groot Algemeen Moolenboek. Het zijn de platen XXXI-XXXII-XXXIII en XXXIV. Dit boek was de opvolger van het Groot Volkomen Moolenboek. Voor de bouw van het model moest elke plaat apart worden omgeschaald naar een eindmaat van 1: 50 met de werkelijke molenmaten.
Paltrokmolen De Vrouwenakker Amsterdam 1661 - 1885
Een stukje geschiedenis.
Op 14 april 1661 werden, door de gemeente Amsterdam, 12 erven uitgegeven voor het bouwen en in werking stellen van zaagmolens tussen de Ramen en het Pesthuis; dat is nu in het algemeen tussen de De Clerqstraat en de Overtoom en meer in het bijzonder tussen de Potgieterstraat en de Kinkerstraat. De huur van de erven zou 25 gulden per 95 vierkante roeden gaan bedragen ingaande 1 mei 1662. Uitdrukkelijk werd voorgeschreven dat hier alleen zaagmolens mochten worden gebouwd met ieder slechts één woning. Vóór mei 1662 moesten de funderingen van de molens gelegd worden, anders verviel de huurovereenkomst, die door de twaalf gegadigden met hun handtekening bekrachtigd werd.
De Vrouwenakker was één van deze 12 molens. Deze paltrokmolen behoorde lange tijd aan leden van de familie Glasbergen, later aan de firma Craandijk en Glasbergen, die ook de paltrokzaagmolens "de Boterton", "de Omval" en "de Liefde" in eigendom gehad heeft.
De Vrouwenakker moest rond 1885 het veld ruimen voor de aanleg van de Kinkerbuurt.
Nog meer geschiedenis over de Amsterdamse houtzaagmolens kun je vinden op de site van Het Amsterdamsche Wapen
De ringmuur en de rolvloer zijn gemaakt van multiplex. De kruisbalken de zwaarden en de spruiten zijn van grenenhout gemaakt.
Bovenop deze constructie ligt de rollenwagen. Met de spoorstokken, verbonden met een houten kraag, ligt het rollenlager, als een soort fietswiel met spaken, om de koning. De rollen zijn hier vanwege de beperkte afmeting simpel uit twee partjes op en onder een triplex ring gelijmd. Bij de latere paltrokmodellen zijn de rollen en de rollenwagens wel perfect werkend uitgevoerd.
Bovenop de rollenwagen wordt de basis van de kast gelegd. Met de overring als eerste onderdeel. Daar overheen ligt de de sleutelbalk in het midden met het draaipunt op de koning. De sleutelbalk speelt een belangrijke rol bij het kruien van de hele molen. Daarnaast liggen de kotbalken. De basis van de molenromp of kast. Aan de buitenkanten liggen de zijkotbalken. Deze kotbalken dragen straks de steunberen van de zaagvloer. Deze bouwwijze wordt niet altijd zo uitgevoerd.
De onderdelen van de kast.
Met behulp van een bouwmal worden de kaststijlen in positie gebracht en kunnen de regels worden aangebracht.
In het midden van de kast wordt deze constructie geplaatst. De koningsbalk, in het midden, wordt ondersteund door de koningsstijl. De uiteinden van de koningsbalk dragen straks het grootste deel van de molen. Bovenop de koningsbalk staan twee standvinken met daarbovenop de draagbalken van de krukzolder. Het volle gewicht van de paltrokmolen rust uiteindelijk op de koningsstijl die op een stelwig staat die op zijn beurt weer op de sleutelbalk ligt.
De koningsstijl staat tijdelijk opgesteld in het midden van de kast in de bouwmal. De eerste kruisen zijn al in de zijwegen aangebracht.
158 houtverbindingen zitten er in de constructie hierboven. Er is nog helemaal niets gelijmd. Twee elastiekjes houdt alles nog even bijelkaar.
Deze foto geeft een indruk van het vakwerk dat vroeger werd toegepast om een degelijke verbinding te verkrijgen. Voornamelijk zwaluwstaartverbindingen in de kruisbalken en pen-en-gat verbindingen in de regels. De later gebouwde paltrokken werden veel eenvoudiger uitgevoerd. Het liniaaltje laat hier zien hoe klein het schaalmodel uiteindelijk gaat worden.
Nog eens 64 onderdelen voor de zaagvloer. Dat betekent 120 pennetjes zagen en 120 gaatjes steken.De zaagvloer is opgebouwd uit vier lange vloerliggers. De verbindingsbalken heten triemen. Hier overheen wordt later een stevige werkvloer getimmerd en de rails van de zaagsledes. Rechts in het midden komt een opening; het uitschietgat. Hier werden de gezaagde latten en planken neergelaten of afgeschoten. Als dit afschieten aan het einde van de zaagvloer zou worden gedaan zou je de kans lopen dat de planken en latten in het water rond de molen belandden.
De zaagvloer wordt gedragen door de onderste regels van de kast. De uitstekende lengtes van de liggers worden later ondersteund door vier steunberen per kant die met een borstverbinding in de vloerliggers zijn ingekeept. Aan het ondereind staan de steunberen op de zijkotbalk.
Boven in de kast wordt de krukas gelagerd tussen de krukpollen. De pollen staan met lange lippen verbonden in de pollenbalken.
Zo dus. In de opening van de pollen worden de metaalhouten en de wiggen geschoven.
De drieslags krukas. Vervaardigd uit 2 mm Ø rvs lasdraad. Met een speciaal voor deze as gemaakt stukje persgereedschap werd elke kruchtbocht afzonderlijk in de bankschroef in vorm geperst. Na twee testjes werd duidelijk wat de verkortingsmaten van het materiaal waren na het persen. Dit resulteerde, na wat reken en meetwerk, in de hierboven afgebeelde krukas. Er is geen enkele andere krukas gebogen dan deze. De eerste was meteen de beste. Het kostte daarna toch nog zeker een uur eer de terugvering was gecorrigeerd en de vier afzonderlijke asstukken zuiver in een lijn kwamen te liggen. Daarnaast moest er ook nog een deel plat worden geslagen. Het gedeelte waar het krukwiel moet worden vastgezet.
De krukas ligt op zijn plaats met de bochten mooi in het midden van de pollenbalken. Vroeger werd bij het plaatsen van de loodzware smeedijzeren krukas de precieze positie van de pollenbalken bereikt door simpelweg deze balken te verschuiven op de kastregels tot de gewenste ruimte voor de kolderstok van het zaagraam was bereikt.
Een kijkje op de krukzolder. Over de pollenbalken wordt later, aan beide zijden van de krukas, de vloer van de krukzolder getimmerd.
Een zaagmolen zonder zaagramen is ondenkbaar. Drie zaagramen voor een drieslags krukas. Twee ramen geschikt voor het zagen van balken en stamhout, een derde raam voor het schulpwerk, het schoonzagen van de zijkanten van de ruwe planken. Maar ook geschikt voor het opdelen van de eerder gezaagde planken in latten en veren.
In het linkerraam draait bovenin het draaihoofd tussen lagerblokken. Hier is de kolderstok mee verbonden die boven in de molen aan de krukbocht is opgehangen. Bij de rechter twee ramen ontbreken de draaihoofden nog. Wel zijn het kalf, de bovenspanhoofden en de onderspanhoofden tussen en tegen de raamstijlen bevestigd.
Een tussenresultaat. De zaagramen hangen op hun plek.
Het model schiet al lekker op. Het binnenwerk van de molen; de koningsstijl, de koningsbalk en de zaagramen hangen in het midden. Het kot staat op de kotbalken, de sleutelbalk ligt op de overring en de zaagvloer ligt door het molenkot heen.
Het maken van het krukwiel, een schijfloop, is eigenlijk een eenvoudig klusje. Twee schijfjes worden gelijktijdig aangeboord voor de benodigde staafjes. Pas daarna worden de buitenkanten van de schijfjes op maat geschuurd en de vierkante gaten gezaagd. De 0,7 mm dunne staafjes worden op lengte gezaagd en in één van de schijfjes geslagen. Daarna wordt de tweede schijf zo nauwkeurig mogelijk op de uiteinden van de staafjes geplaatst en voorzichtig in de bankschroef aangedraaid. Het vierkante gat moet groot genoeg zijn om de krukbochten te kunnen laten passeren. Een boshout, opgesloten op de platte kant van de krukas zet het krukwiel met 16 wiggen muurvast op zijn plek. De kolderstokken van de zaagramen hangen hierboven aan de krukbochten.
Het bovenwiel in wording. Op een tekening met de kamverdeling worden de 85 kammetjes op dubbelzijdig tape in positie gebracht. Daarna worden de tussenruimtes opgevuld en wordt er een beetje houtlijm ingewreven tussen de kammen en de dammen. Daarna wordt er een ronde triplex schijf op vast gelijmd. Na droging wordt alles van de tekening afgestroopt en kan de andere zijde voorzien worden van een schijf.
Vier kruisarmen en een raamwerk van vier plooistukken vormen de basis van het wiel. De sandwich van kammen en schijven wordt zuiver gecentreerd op de plooistukken waarna de kruisarmen worden geplaatst.
Dit is het resultaat. 5cm rond. Het wiel is aan deze kant ook nog opgedikt met velgstukken waardoor er voldoende oppervlakte ontstaat voor een stevige rem. De vangblokken.
Het bovenwiel is op de houten bovenas geschoven waarna de as is afgesteld. Het draait fantastisch.
De kapdelen met het windpeluw en de penbalk op de daklijsten. De borstnaald is geplaatst evenals de kapspanten. Ook de wieken zijn door de askop gestoken.
Nog een keer van dichtbij.
Voor de zaagvloer ontbraken de sledes nog en de hijskraan onder de uitlegger.
De kraanwinderij met het krabbelwerk ontbreekt ook niet.
Het schavot van de Eenhoorn stond model voor de Vrouwenakker. Niet geheel juist omdat er nu twee bruggen naar het schavot lopen.
Het wiekenkruis is gereed, het schavot geplaatst. De ribben en steunen van de luiven zijn geplaatst, en zelfs het krabbelrad van de voorste slee ontbreekt niet. De zaagvloer is voorzien van planken en de steunberen onder de zaagvloer staan op de zijkotbalken.
Achterkant..
Voorkant...
En toen.....brak het digitale tijperk aan en werd een fotonegatief ineens een .jpg bestandje. Het resultaat laat zich raden. Het schaalmodel werd even meegenomen naar de thuisbasis en opnieuw op de foto gezet.
Dus nu nog wat foto's van een intussen gereed gekomen model.
Het eindresultaat. Over het bovenwiel ligt een Hollandse- of stutvang. De paltrokken met een schijfloop als krukwiel konden geen Vlaamse vang hebben omdat daar gewoon geen ruimte voor was. De roedes zijn oudhollands opgehekt. De askop is bij het model samen met het wiekenkruis te verwijderen in verband met transportgemak. De deelnaad valt nauwelijks op.
Het wiekenkruis is ook weer zo'n heerlijke priegelklus. Als je weet dat de vlucht van dit model maar 41 cm. bedraagt, kun je je voorstellen hoe klein alles is. De roedes zijn als houten exemplaren nagebouwd en daarom voorzien van de biljoening aan de voor- en een bil aan de achterzijde. De stroomlijnvorm die je bij een stalen roe bijna nooit aantreft. Om de roedes van een correcte zeeg te voorzien heb ik een mal gebouwd zoals ik gewend was bij mijn eerdere modellen. Ook hiervoor kun je straks terecht op de Vraag en Antwoord site.
Het personeel van de Vrouwenakker is net klaar met het zagen van een stam. De planken kunnen van de slee worden afgehaald en door het uitschietgat naar beneden worden geschoven.
Nog een detailopname. De trapjes van de achtergrond naar de zaaggrond of sleestelling.Er staan twee zaagramen achter de koningstijl. Onder deze stijl zie je nog net achter het rechter trapje de opzetwig liggen met daarop het keephout.
Het eindresultaat. Het model is in 2009 nog even in de zon gezet voor wat nieuwe foto's.
◄ Index ◄ Penterbak modelbouw ◄ De Zandwijkse Molen ▲ Top De Eenhoorn ►
update: 29-12-2016